Skip Navigation LinksHome > De drie jongens
De Open Cirkel De Open Cirkel De Open Cirkel

spacer
De drie jongens

Er waren eens .. drie indianenjongens.
Drie vrienden die niets liever deden dan er samen op uit te trekken en de wereld te ontdekken.
Op een dag waren ze wat verder afgedwaald van hun kamp, in een bosrijk gebied. Daar zagen ze ineens een opening in de rots. Het leek wel een grot ! “Kom, laten we dat gaan onderzoeken”, zei één van hen.

Voorzichtig gingen ze de grot binnen. Een grote ruimte, in duisternis gehuld. Ze gingen nog wat dieper en dieper. Ineens hoorden ze iets achter hen… gekraak van takken, stappen… iemand kwam de grot binnen.. !
En voor hun ogen, in het duister ontwaarden ze de omtrekken van een grote bruine beer.

Angstig trokken ze zich nog wat verder terug in de grot. Gelukkig zagen ze helemaal achteraan een hoge richel waar ze op kropen. Bang wachtten ze af… Beren zijn gevaarlijk, hoe konden ze uit de grot geraken?? De beer versperde de ingang !

Eén van hen zei : “ik heb een plan, we hebben maar één kans. Als jullie proberen de beer af te leiden en van de ingang weg te lokken, dan probeer ik buiten te geraken en dan ren ik naar het dorp om hulp te halen.”

Zo gezegd zo gedaan, dat zouden ze proberen... De tweede jongen begon te roepen en te schreeuwen en heen en weer te springen om de aandacht van de beer te trekken. En inderdaad, dat lukte. De beer gromde verstoord en kwam de grot verder in gewaggeld.

De eerste jongen gleed naar beneden, glipte achter zijn rug door, bereikte de uitgang van de grot en verdween naar buiten.

En de derde jongen…?  Die was zo snel hij kon op de richel gekropen en zat daar nu tegen de wand aangedrukt,met grote opengesperde ogen, verstijfd van schrik…

De eerste jongen intussen holde zo hard hij kon, de hele weg naar het dorp. Daar verzamelden alle sterke mannen van de stam zich, met bogen en pijlen en touwen en de snelste paarden Ze reden zo snel ze konden naar het hol van de beer. Ze overmeesterden de beer en bevrijdden de twee jongens.

Die avond was er groot feest in het dorp. Heel het dorp was samengekomen rond het grote kampvuur en er heerste een uitbundige stemming. Hun jongens waren veilig terug !

Het opperhoofd stond recht, vroeg om stilte en sprak :
“Beste stamgenoten, vanavond is er grote vreugde in ons hart. Drie van onze kinderen zijn op het nippertje aan de dood ontsnapt en zijn weer veilig bij ons. Laat ons feest vieren !
Maar eerst wil ik elk van de jongens uitnodigen in de kring. Zij hebben iets vreselijks meegemaakt, en ik nodig hen uit om ons hun verhaal te vertellen. “

De eerste jongen stond recht en kwam naar voor. Hij vertelde over de tocht, hoe ze de grot vonden, hoe bang ze waren toen ze de beer hoorden. Hij vertelde over hun plan om te ontsnappen. En hij vertelde hoe akelig het was om van de richel af te glijden, hoe elke spier in zijn lichaam gespannen was, hoe hij platgedrukt tegen de wand bevend achter de beer door geschoven was, hoe hij zijn longen met de frisse boslucht had volgezogen, en hoe hij gelopen had, gelopen, zoals hij nog nooit gelopen had, en hoe de afschuwelijke gedachte dat de beer zijn vrienden zou doden hem vleugels gaf…

Toen hij uitgesproken was en de stilte viel, sprak het opperhoofd : “Beste jongen, stamgenoot, dank je wel voor je verhaal. Je leert ons over kracht en moed en doorzetting, en over inzet”.

En het hele dorp veerde recht en applaudisseerde en droeg de jongen triomfantelijk rond het vuur.

Toen sprak het opperhoofd : “laat de tweede jongen naar voor komen en zijn verhaal vertellen”.

En de tweede jongen stond recht en kwam naar voor. Hij vertelde over hun tocht, hoe ze de grot vonden en hoe bang ze waren toen ze de beer hoorden.

En hij vertelde hoe doodsbang hij was om op die smalle richel te staan en de aandacht van de beer te moeten trekken. Hoe schor zijn keel was, hoe bang eraf te vallen, hoe bang dat de klauwen van de beer hem toch zouden raken… En hoe hij maar hoopte en hoopte dat zijn vriend buiten zou geraken, de weg naar het dorp zou vinden en op tijd terug komen. En hoe lang het duurde…

Toen hij uitgesproken was en de stilte viel, sprak het opperhoofd : “Beste jongen, stamgenoot, dank je wel voor je verhaal. Je leert ons over vertrouwen, over samenwerking, over geduld..”

En het hele dorp veerde recht en applaudisseerde en droeg de jongen triomfantelijk rond het vuur.

Toen sprak het opperhoofd : “laat de derde jongen naar voor komen en zijn verhaal vertellen.”

En de derde jongen stond recht en kwam naar voor. Hij stond er met gebogen hoofd, bedremmeld en zweeg. Na een hele tijd fluisterde hij : “ik heb niets te vertellen… ik was zo bang toen we de beer hoorden.. Ik herinner me alleen maar de beer, zijn muil, zijn blikkerende tanden, zijn scherpe klauwen,  ik hoorde alleen maar zijn gegrom en zijn gesnuif… ik was helemaal verstijfd, ik kon me niet bewegen, ik heb helemaal niets gedaan… Ik herinner me niet eens dat ik op die richel klom….”

Toen hij uitgesproken was viel de stilte… Langzaam stond het opperhoofd recht en sprak:

“Beste jongen, stamgenoot, dank je wel voor je verhaal. Want jij leert ons over de angst die wij allen ook kennen diep in ons hart. Dank je wel voor je moed en eerlijkheid om dat met ons te delen en ons aan te herinneren.”

En het hele dorp veerde recht en applaudisseerde en droeg de jongen triomfantelijk rond het vuur.

Toen het weer stil geworden was, sprak het opperhoofd : "Beste stamgenoten, nu wil ik de beer uitnodigen in de cirkel. Laten we de beer eer betuigen, want het enige wat jij deed was je hol beschermen tegen indringers… Onze jongens léven ten koste van jouw leven. Dank je wel, Beer, want jij leert ons over leven en dood, moed en angst, macht en kwetsbaarheid, daders en slachtoffers, hoe die met elkaar verbonden en niet te scheiden zijn…"

En deze keer brak er geen luid applaus uit, maar een stille buiging ging doorheen de hele cirkel … 

 
Verhaal naar Hyemeyohsts Storm, ons doorverteld door Hunter Beaumont.
Het slot ontstond naar aanleiding van een opstelling die wij deden vanuit dit verhaal.